Toren. De toren heeft verschillende stijlkenmerken die in het onderste gedeelte op een oudere datering wijzen, eerste helft dertiende eeuw, zoals de zevenvoudig geprofileerde ronde raamopening in de westmuur.
Het onderste gedeelte van de toren is in de beginperiode overwelfd geweest, waardoor het als torenkapel dienst gedaan kan hebben. Dit gewelf moest verdwijnen toen de gemetselde klokkenstoel aangebracht werd. Bij het aanbrengen van deze binnentoren in begin veertiende eeuw werd de toren verder opgehoogd. Het bovenste gedeelte vertoont latere stijlkenmerken. Deze binnentoren is uniek, staat overal los van de buiten-toren, en bestaat uit twee geledingen met spitsbogen die een houten klokkenstoel dragen. De toren staat niet in één as met de kerk en stond oorspronkelijk los van- en in een open verbinding met de kerk. De toren zakte na de bouw al spoedig scheef en kreeg steunberen, wat uiteindelijk averechts werkte. Bij de laatste restauratie werden deze steunberen verwijderd.
Luidklokken. In de houten klokkenstoel hangen twee klokken, in oorsprong beide Maria-klokken uit respectievelijk 1300 en 1382. De grote klok droeg het volgende opschrift:
‘Te colo virgo pia per te locor virgo maria’. Dit is: ‘U aanbid ik, heilige maagd: door u spreek ik Maagd Maria’. Omstreeks 1780 is zij gebarsten en heeft hierna bijna 40 jaar zo in de toren gehangen.
Tot 1819, toen zij door klokkengieter van Bergen vergoten werd in een nieuwe. Deze is later opnieuw gebarsten en in 1878 vergoten in een nieuwe klok. Deze is in de tweede wereldoorlog weggevoerd en niet teruggekomen.
Na de oorlog is door de gehele Stedumer bevolking een nieuwe klok bij elkaar gespaard. Gegoten bij klokkengieterij van Bergen in Heiligerlee en in gebruik genomen in 1951.
Zij draagt als opschrift 4 jaartallen, te weten 1382, 1819, 1878 en 1950. Verder het dorpswapen van Stedum en een gedicht: ‘Uit eendracht geboren. Volk hoor naar mijn stem. Uw vrijheid herboren, wijd, dank die aan Hem’ . Deze grote luidklok weegt 2950 pond en is gestemd in de toon Es. Op 22-02-1951 werd zij gegoten en ingeluid op 11-05-1951.
De kleinere Mariaklok is gelukkig wel teruggekomen na de oorlog. Zij is gedateerd 1300 en is daarmee de oudste gedateerde klok in de provincie Groningen. Zij wordt dagelijks drie keer geluid en op bijzondere dagen, zoals Kerst, Pasen, Pinksteren en bij begrafenissen. De tekst op deze klok van het oude kelkvormige type is:
‘Anno dni MCCC tepe inventionis sce crucis fusa sum’, dat is: ‘in het jaar onzes Heren 1300, ten tijde van het vinden van het heilig kruis, ben ik gegoten’. Onder ‘Anno’ staat nog zeer flauw het opschrift: ‘XPC Nobiscum Etate’, wat betekent: ‘Christus (zij) met ons tot in eeuwigheid’. Op twee zijden van de klok staat een z.g.n. Mariamonogram, terwijl ze geheel met ruiten bedekt is.
Eind 2003 is deze Mariaklok, samen met de Lopster klokken, naar het zuid-Duitse Nördlingen vervoerd om gerestaureerd te worden door de fa. Lachenmeyer. Door jarenlang gebruik te maken van een ‘vallende’ klepel was er schade ontstaan. Scheuring dreigde. Na de restauratie is de klok, met een nieuwe klepel, weer opgehangen volgens het aloude ‘vliegende’ klepel-systeem. De klok heeft bij de restauratie wel de oude patina-laag grotendeels verloren. De keus daarbij was: óf met patina laten hangen en nooit meer luiden, óf restaureren maar met verlies van patina en wel weer luiden. Gekozen is voor het laatste.